Morgen, woensdag 7 mei, begint om 13.00 uur in Zierikzee de herdenking van de Bevrijding van Zierikzee en Schouwen-Duiveland, inmiddels tachtig jaar geleden. Afgelopen zondag, 4 mei, vond in Renesse de gemeentelijke dodenherdenking plaats. Burgemeester Jack van der Hoek sprak daar de aanwezigen toe. Hieronder leest u de volledige tekst van deze toespraak.
Toespraak Dodenherdenking Schouwen-Duiveland op 4 mei 2025 door burgemeester Jack Chr. van der Hoek
Na 80 jaar, de dag voor onze bevrijding, die op ons eiland daadwerkelijk op 7 mei ‘45 plaatsvond, staan we letterlijk stil , en herdenken we.
De slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog, de koloniale oorlog in Indonesië en van oorlogssituaties en vredesoperaties na die tijd. En in het bijzonder de slachtoffers van Schouwen-Duiveland.
Dat is wat wij vandáág doen.
Stilstaan en herdenken ís nodig en blíjft nodig, zeker in een tijd die laat zien dat nieuwe generaties steeds minder besef hebben van wat toen gebeurd is, of er zelfs geen interesse in hebben. Dat was toen, wordt er dan gezegd. Ik leef nu en heb wel genoeg aan mijn eigen leed en leven.
Het is maar de vraag of dat zo is.
Stilstaan en herdenken ís nodig, en blíjft nodig, omdat we in de wereld van vandaag herhalingen zien van gedragingen van toen;
– het binnenvallen van een buurland;
– het bombarderen, vervolgen of uitsluiten van hele bevolkingsgroepen, alleen omdat ze tot die groepen behoren;
– het onthouden van voedsel en medische verzorging;
– het inkrimpen, negeren of aantasten van mensenrechten en democratische waarden.
Als je de geschiedenis niet kent, of niet wíl kennen, dan kun je ook niet waakzaam zijn. Zie je het gevaar van de herhaling niet. We kunnen alleen maar waakzaam zijn en blijven wanneer we elkaar de verhalen blijven vertellen, de beelden laten zien. Verhalen en beelden die aantonen hoe klein, en ogenschijnlijk onschuldig, sommige veranderingen beginnen. Om vervolgens te leiden tot oorlog of ongekende wreedheid.
De voorbeelden worden aansprekender wanneer we ze dichtbij halen, ze plaatsen in onze eigen omgeving, bijvoorbeeld hier op het eiland. Drie van die verhalen werden verteld tijdens de Joodse Open Huizendag, afgelopen week.
Probeer het je eens voor te stellen, dat aan het mooie Havenpark in Zierikzee een gelukkige familie woonde met drie jonge dochters. Vader en moeder hebben er een goed lopende manufacturen- en confectiezaak, waar iedereen graag komt. De Joodse familie Labzowski. Op een dag worden ze weggevoerd. Alleen omdat ze Joods zijn.
Dochter Clara, die samen met haar vader weet te overleven, zei daar na de oorlog over; “We
liepen door het Vrijpoortje, de onvrijheid tegemoet”. En voor haar moeder en twee zussen zelfs
… de dood tegemoet. Zij hadden niets misdaan.
Zij werden, net als bijna 6 miljoen andere Joodse mensen, Sinti en Roma, homoseksuelen,
Jehova’s getuigen en mensen met een beperking of geestesziekte, vermoord.
Als je onder kon duiken kwam je niet zelden tóch in een vernietigingskamp terecht omdat je
verraden werd.
Kunt u zich voorstellen dat een Joodse peuter, die door zijn ouders was afgestaan om in een
Nederlands, niet Joods gezin, te overleven, door een medelander werd verraden? Voor een
premie van toen 7 gulden 50, het zogenaamde ‘kopgeld’.
Vast niet, … maar het gebeurde wel. Met André-tje, het broertje van een van onze inwoners.
Aan het Havenplein in Zierikzee stond ook een Huis van het Verzet, in werkelijkheid het kantoor
van energiemaatschappij PZEM. In dat huis was een vaste telefoonlijn die door het verzet
gebruikt werd. Tien van de leden van dat verzet kwamen uiteindelijk hier, in Renesse, gruwelijk aan hun eind. Op de vlucht gevangen genomen, waarbij er één zwaar gewond raakte.
Ze werden na hun arrestatie beestachtig mishandeld met knuppels en geweerkolven, kregen 2
dagen geen eten of drinken en moesten blijven staan gedurende de nacht. Toen de dominee, die
de 9 bezocht voordat ze werden opgehangen, aan de Duitsers vroeg om jonge mannen met
zwangere vrouwen of kleine kinderen te sparen, werd dit ijskoud geweigerd.
De families, én de zwaar gewonde vanaf zijn brancard, moesten gedwongen bij de ophanging
toekijken en daarna tussen hen doorlopen.
Nadat de 10e aan zijn verwondingen was overleden werd hij naast de anderen gehangen. Alle
menselijkheid was verdwenen …
Ik opende vorige week de tentoonstelling 80 jaar 2e wereldoorlog in kleur, in de Nicolaaskerk in
Brouwershaven. Op die foto’s zijn o.a. de concentratiekampen te zien. Alleen al die foto’s.
Je ziet mensen die net uit de trein zijn gestapt bij aankomst. Met kleine kinderen, een moeder
met haar baby op de arm. Het is onvoorstelbaar dat zij zeer waarschijnlijk diezelfde dag nog zijn
vergast. Door medemensen, in opdracht van een dictator met een vergiftigende ideologie.
Er zijn ook foto’s van de bevrijding van kamp Bergen-Belsen. Vorige week waren in een
documentaire op tv ook de bewegende beelden te zien die twee Britse sergeanten van de
filmdienst van het leger maakten toen zij het kamp bevrijdden.
Als er ooit beelden waren die laten zien tot wat voor verderfelijks en onmenselijks, medemensen
in staat zijn in oorlogen, dan zijn het voor mij deze schokkende beelden wel.
Nog nauwelijks levende mensen, onthouden van alle medische zorg of voldoende voeding,
verstervend liggend, of nog nauwelijks lopend, tussen duizenden dode lichamen op het
kampterrein.
U mag best weten, ik heb huilend naar die ondraaglijke beelden gekeken. En toch zou iedereen
ze, al was het maar heel kort, moeten zien.
Omdat het zonder woorden laat zien waar het toe kan leiden als wij dictators en hun volgelingen,
die zich superieur voelen aan een ander, hun gang laten gaan.
Hun gang laten gaan omdat je vindt dat je wel genoeg hebt aan je eigen leed en leven.
Het motto van het oorlogsmuseum in Overloon is; oorlog hoort in een museum!
En daarbuiten is het aan jou.
Een boodschap voor allen. Laten wij hierbuiten, er samen voor waken dat dit soort verhalen zich
nooit meer herhalen.
Opdat al die mensen die in de oorlog als militair, als verzetsman of -vrouw of als onschuldige
burger gestorven zijn, dit niet tevergeefs hebben gedaan.
Opdat wij onze vrijheid bewaken!
Iedere naam staat voor een onmetelijk groot persoonlijk offer, zo las ik laatst.
Laten wij van die offers blijven leren, vertellen, doorgeven, waakzaam zijn en ons uitspreken,
dáár waar die offers vergeten worden of onze duur bevochten vrijheid onder druk komt te staan.
Om het motto van het oorlogsmuseum te parafraseren:
Hierbuiten is het aan ons!

