Na 42 jaar in het onderwijs, waarin ze generaties kinderen zag groeien, neemt Ingrid Bijlsma afscheid van haar vak. Ze werkte 18 jaar jaar lang als directrice op onder andere De Oosterburcht, De Meie en ’t Stapelhof, maar kiest ervoor haar loopbaan af te sluiten waar haar hart ligt: in de kleuterklas. “Het contact met de kinderen vind ik het allermooiste wat er is. Daarom wilde ik ook op deze manier afronden.“
Op de Oosterburcht begon ze in een periode van onrust. Het vertrouwen was weg, er waren spanningen en enkele leerkrachten vertrokken. Samen met een nieuw team bouwde ze aan een frisse start. Na vier jaar volgde een lovend inspectierapport waarin ze werd omschreven als een inspirerende directeur. Ingrid zelf blijft daar nuchter onder. “Ik denk dat ’t ’m zit in mijn oprechte enthousiasme voor het onderwijs, en dan vooral voor het welzijn en de ontwikkeling van kinderen. Als zij goed in hun vel zitten, kunnen ze ook echt tot leren komen.”
Toen de opdracht op de Oosterburcht was afgerond, begon het weer te kriebelen. Bij De Meie stond Ingrid aan het roer van nieuwe initiatieven, zoals een kleuterobservatiegroep en naschoolse opvang met pedagogische begeleiding. Tegelijkertijd bleef haar overtuiging overeind: ‘Eigenlijk zou een school als De Meie niet nodig moeten zijn. Het reguliere onderwijs moet ruimte kunnen bieden aan ieder kind, met voldoende handen in de klas voor goede begeleiding.” Wat haar raakte, was dat sommige kinderen er binnenkwamen met het idee: ik kan het niet. “Dat moet je omdraaien. Ieder kind heeft talenten, dáár moet je op inzetten.”
Op ’t Stapelhof was het doel om rust en vertrouwen terug te brengen, na een periode van veel invalleerkrachten en weinig continuïteit. Ingrid zette met haar team in op heldere communicatie, voerde Parro in, introduceerde wekelijkse nieuwsbrieven en stond vaak buiten voor een praatje met ouders. “Addy, mijn partner zegt wel eens gekscherend ‘je bent directeur, maar je staat alleen maar te kletsen’. Maar als dingen gewoon goed lopen, hebben ouders ook geen behoefte om steeds aan de bel te trekken.”

Ingrid Bijlsma op het schoolplein van OBS Stapelhof in Renesse. Foto: Elzelien de Jong
Van kleuter tot groep 8
Samenwerking en onderlinge betrokkenheid stonden op haar scholen altijd hoog in het vaandel. “Als we met de hele school een ijsje gaan halen in het dorp, dan koppelen we bewust een kleintje aan een grote. Zo leren ze van elkaar. Daarom hebben we ook van die ontzettend leuke kinderen in groep 7/8. Ze voelen zich verantwoordelijk voor de sfeer op school.” Ook maatjeslezen is daar een voorbeeld van. “Scholieren uit de hogere groepen lezen voor aan de kleuters. Zo simpel en zo krachtig.”
Een schooljaar sloot Ingrid het liefst af met een eindfeest of een stranddag. “Ik wil dat het zó geweldig is, dat kinderen op de eerste dag van de vakantie denken: joh, ik mis school gewoon.” Ze nam vaak de organisatie samen met ouders op zich, zodat de leerkrachten zich konden blijven focussen op de kinderen. “Zij moeten gewoon kunnen lesgeven. Je moet ze ontlasten, want ze doen al zoveel.” In Renesse werkt dat goed, omdat de ouders echte doeners zijn. “Het zijn allemaal ondernemers met wie je zoiets goed kunt neerzetten.”
Of het onderwijs in al die jaren dat ze werkte, is veranderd? “Kinderen zijn natuurlijk veel digitaler geworden, dat is echt een groot verschil. Maar tegelijkertijd blijven ze gewoon speels en nieuwsgierig, net als vroeger,” zegt ze terwijl ze naar buiten kijkt, waar een groepje na schooltijd aan het knikkeren is. “En sommige dingen veranderen nooit. Alhoewel: vroeger moest je knikkers pieken, nu doen ze het met hun voeten,” lacht ze.
Ingrid neemt afscheid met een gerust hart. Niet met grote woorden, wel met een diepe overtuiging: kinderen moeten zich veilig voelen, zichzelf mogen zijn, en vooral gezien worden.